Nadat je de documentatie over attributen en metadata hebt gelezen, en je jouw huidige Identity Provider-systeem hebt geconfigureerd voor SURFconext, moet je een aantal tests doen. Met deze tests kun je vaststellen of de koppeling tussen jouw Identity Provider-systeem en SURFconext goed werkt.
Voordat je kunt beginnen met testen, moet de metadata van jouw Identity Provider-systeem worden toevoegen aan SURFconext. Heb je dit nog niet gedaan, stuur dan een e-mail naar het SURFconext-team (surfconext-beheer@surfnet.nl) met daarin de URL van de metadata en het verzoek dat je wilt testen.
Zodra dit is gebeurd, krijg je een e-mailbevestiging van het SURFconext-team. Je moet dan de volgende testen uitvoeren:
- Log in op de debug-pagina van SURFconext (https://engine.surfconext.nl/authentication/sp/debug) en controleer of alle attributen op de juiste manier worden vrijgegeven (achter elk attribuut staat een groen vinkje of een rood kruis). Controleer ook handmatig of de inhoud van de attributen correct is.
- Log in op de profile-pagina van SURFconext (https://profile.surfconext.nl) en controleer of de waardes van de attributen kloppen.
Lukt het inloggen niet? Dan is de koppeling met SURFconext nog niet in orde. Probeer aan de hand van de foutmelding te achterhalen wat het probleem is.
Lukt het inloggen wel, maar worden een of meer attributen niet goed doorgegeven, of kloppen de waardes niet? Kijk dan in de configuratie van je Identity Provider-systeem wat het probleem veroorzaakt.
Als alle tests succesvol zijn voltooid, kan jouw Identity Provider-systeem naar de productiestatus worden gezet. Dit doet het SURFconext-team. Stuur een e-mail met het resultaat van alle tests naar het SURFconext-team (surfconext-beheer@surfnet.nl). Zodra zij jouw systeem hebben overgezet, krijg je een e-mailbevestiging.
Je maakt nu gebruik van SURFconext en kunt diensten uitzoeken om aan te bieden aan jouw gebruikers. Daarover lees je meer op deze pagina.